To Pietje Wh. van der Zaag, 6 november 1780
Mejuffrouw
Mejuffrouw
P:Wh: van der Zaag
te
Zuijdland
Mijn tedergeliefde en Waardste Z
Jk heb in langen geen geluk gehad van aan UEds te mogen
schryven dewijl geen coopvaarders vertrokken zyn, sedert
dat ik mijne aan UEd myn lieve van den 31e September heb gesche
ven, den 12e October wierden wy door een storm beloopen, met een
zeer hooge zee, zoo dat wij ons touw moesten kappen en met
alle de andere schepen vlugten en op zee dryven, veele zagen
wy voor onse oogen hebbende den eene zyn mast, en den andere
zijn schip verlooren door de branding, mijn zeergeliefde’ t Was een
schouwspel een bak wierd omgesmeten en de equipagie met
hun 10e kwamen in een jol aandryven en wierden by ons geborgen
wy dreven dan op zee de storm duurden 3 dagen, hadden op een
nagt de zwaarste stormbuyen met donder en blixem, doe wierd
’ t weer bedaarder de wind liep niet goed voor ons om naar deze
Rheede te zijlen zoo dat wy’ t naar een andere wenden, en
den 26e October bereykte wy de stad St Pierre op’ t Eyland
Martinico daar wy tot den 31de lagen en des avonds onder
zijl gingen heden morgen kwamen wy op deze Rheede van
St Eustatius wat ben ik verheugt dat ik u gelegentheyd
heb, om aan Ued myn lieveling schryve daar ben ik t blijdste om
De schade is hier niet zeer groot 6 a 7 huysen zyn weg en
7 barken die mede weggeslagen zyn, op St Pierre zyn
meerder dan 150 huysen omgespoelt en van de 100 Schepen
nog maar 3 te regt Myn geliefde wy hebben geen schade
dan ons grootste vaartuyg, en dat agter’ t schip vast
was hebben wy verlooren, een groote hollandsche hoeker
schip is vergaan maar’ t volk hoope ik zal te regt zyn
[…] Egter weet men er nog niets van’ t gelukkig
ste, dat is nu ook dat wy dit weder niet meer te wagten
hebben dewyl’ t hier altoos van de maand van Augustus
tot half October duurd en die tyd, orcaan tyd noemt wy leggen
dus god lof weder gerust op deze Rheede, en nu verneem
ik dat deze avond een coopvaarder zal vertrekken
en wy zyn deze morgen hier gearriveert dus is deze brief heet
van de naalden gelyk de kleedermakers zeggen gelieft
’ t my dus te vergeven mijn liefste dat ik zoo kort schryf
niettegestaande dit weder geniete ik altoos een
aanhoudende welstant, dat ik uyt grond van myn
hert tog wensche en bidde dat U Ed myn waarde een
zoo goede gezondheyd mag bezitten, dat my maar dat
voorregt geschiede dat ik nog meerder aan UEd konde
schryven, maar helas mag ik nog wel zeggen, de tyd
loopt nog al om’ t is nu November den hemel geve
dat t schielyk January werd dan hoope wy naar t vader
land te koomen
Dan myn lieve Pietje laat ik nu eens wat anders schryven
en vrolyk wezen, maar neen, als ik weder eens by UEd
mag zyn (dat god geve) dan zal ik regt vergenoegd
en vrolyk zijn, als de coopvaarders maar niet verdwalen
want tegen den ysgang komen zy in holland, en dan
gebeurd t wel eens dat zy met al den gehele boel
weg raken door t ys met al de anderen ik heb wel eens
aan Ued dikmaals verhaalt van koeskoes dog nu heeft
’ t gekoeskoest al myn kopjes ben ik kwyd ey lieve Nigte geeft my tog wat myn ander
stroop fleschen weg ik heb niet om uyt te drenken ik ben omtrent geruineerd, gort
met stroop
laasten avond voor dat ik’ t examen deed t geluk [had]
by UEd te spyzigen dat smaakt my nog dog [ik]
vreesch dat t papier te klyn zal werden en zal [moeten]
eyndigen, laat ik UEd myn waarde van myne altoos durende
liefde verzekeren O gelieft zoo eens om my te denken gelyk ik
doe adieu dan myn lieve Pietje ik groete UEd op’ t hertelykste
en bidde gode dat UEd mag bewaren, en’ t geluk schenke van
elkander weder te zien, gelieft my ook’ t korte en slegte schrift
te vergeven de coopvaarder is er de oorzaak van vaart dan
wel myn geliefde lief, als UEd maar een volmaakte welstant
moogt genieten, en gelieft te vertrouwen dat myn liefde
nooyt zal verflauwen, en dat altoos om UEd denkt nogmaals
mijn liefste uyt grond van myn hert en ziel gegroet, weest
niet ongerust’ t is nu doy weder Jk blyve euwig naar UEd myn liefste […]
Zyt niet ongerust myn lieven t kwade weer
is gedaan
Adieu nog eens myn geliefde, verschoon schrift en styl en zoo ik iets heb vergeten […]
want ik heb zoo door elkaar geschreve e met haast en gelieft nim N’ voor my hertelyk te
groete voor UEd geliefde Vader en Tante
aan boord van s’lands schip Mars
den 6e November 1780
St Eustatius