To B.C. Petri, 20 november 1780
Myn Heer
D Heer B. C. Petri
Te
Amsterdam
p Capn Jan Rousman
d. G. G
D’Heer B. C. Petri
te Amsterdam
St Eustatius den 20 Novemr 1780
Myn Heer
Op den 25 septemr ultş hadden wy de Eer aan UE laast te schryven, waar
aan ons ten volle gedraage.
Zeederd zyn wy op den 12 des gepasseerde maand, door een felle orkaan
bezocht geworden, dewelke genoegzaam algemeen, over de gantsche West Indien
heeft ge-heerscht, & veel ongelukken heeft veroorzaakt; de zee die ter dier
geleegendheid schrikkelyk hoog, buiten deszelfs Bepaaling gesteegen is, ver
bryzelde, alles alhier aan de wal, teffens meerendeels de pakhuyzen op den
baay bespoelende; In onze pakhuys van drooge Goederen, is’t waater ook
gekoomen, waar door wy schaade gekreegen hebben, & verpligt zyn geweest
alles te delogeeren, & in andere pakhuyzen; met groote arbeyd te doen over
voeren; Een van UE cassen goederen Namentlyk BCP Nş 10: heeft’ t water
geraakt, dog gelukkig, niet geavarrieerd; by’ t natellen, derzelfs stukken
hebben wy in gemd cas Een p. Brugse linnen, te min bevonden, als op
U E. factuur staat gemeld waar van verzoeke nota gelieve te neemen.
Onze commersie die zeederd eenigte tyd geleeden, in groote calmte was,
schynt zeederd onlangs, weeder te willen herleeven; wy verhoopen dat
zulks, in’t vervolg zig mooge bewaarheeden, om als dan geleegendheid, te
kunnen bekoomen UE goederen, onder onze directie, met voordeel aan
de man te brengen; waar toe verzeekerd zyn kan, wy alle onze devoir
aanwenden zullen. Inmiddels hebben wy de Eer met alle agting te verblyve.
Myn Heer UEDWDienaaren
Gebroeders Mendes