To Tulleken, 25 januari 1781


Demerarij den 25 jannuarij 1781
Wel Edele Geboore Vrouwe & Zeer G'Eerde Zuster!
Het heeft mij zeer verheugd dat niet teegenstaende d'aensteeke
lijke
ziekte van Rooden loop zoo in de Provintien en om her
gegrasseerd hebben UWelEd Geb: en lieve aenhoorige daer van zijn
bevrijd gebleeven. Deeze ziekte is hier niet zelden onder de
slaaven, edog zoo koomt mij dezelve hier zoo gevaerlijk niet
voor als wel in Europa, men heeft hier een zeer exellent
middel van zeekere noot die menaquaija noemd welke
zeer aromatiq is, en na eene goede purgatie van Rhubarbe
gebruijkt te hebben, geevd men drie a vier keeren s'daegs
van deeze noot geschrabt zoo veel als op een punt van een
mes kan leggen met een wijnig warm gemaekte roode
wijn, van dit middel heb ik verscheijde geneesingen
bij mijne slaaven gehad. ik heb ordre gegeeven mij eeni
ge
te besorgen, dezelve groeijd heel boven in de Rivier en
zoo ras ik dezelve ontfange zal ik de vrijhijd neemen UWelEd
Geb: een paar toe te Zenden, om in onverhoopte gevallen te
kunnen gebruijk van maken, ik heb er groote effecten
hier van gezien, en dus durve ik het recomanderen.
Ik zoude UWelEd Geb: zeer aengename met het laetst vertrokkene
schip hebben b'antwoord, maar na dat Ceesje lange weeder
aen de koorts gelaboreerd had, waer van Hij hersteld was, maer


door zig niet genoeg in het Eetten te hebben gemenageerd, zig weeder
een ziekte op den hals heeft gehaeld, die men hier de Beljak noemd
maer dat men in het vaderland Colique de poietou noemd, dat zeer
gevaerlijke toevallen zijn; heb ik zulks uijtgesteld, om reeden Hij
buijten staet was te schrijven, en hoe zeer ik dikwijls de vriende
bij zijne beeterschap konde verseekeren dat buijten gevaer was zou
de
zulks dog altoos verleegendhijd en ongerusthijd gebaerd
hebben, Hij had reeds begonnen te schrijven en mijn briev aen
de Generael ter dankzegging voor zijn WelEd Geb: vriendelijken
dankzeggingofficiën voor Ceesje aengewend, was reeds in
gereedhijd gebragt, dus ik beeter dagt zulks tot nadere geleegend
hijd
uijt te stellen. Cees is thans hersteld als Hij zig maer me
nageerd,
maer men moet Hem continueel daer meede in den toom
houden, en dat Chagrineerd Hem geweldig en animeerd Hem niet zeer
voor het land, edog bespeure ik dat Hij begrijpt dat het met dat
al hier voordeelig genoeg is, en zulks veroorsaekt beetere en ande
re
begrijpen in Hem dan wel in den beginne, dat mij zeer aen
genaem
is, en is het gelijk UWelEd Geb te regt reflecteerd als zijne
jaeren meerder begryworden zal Hij beeter en meer vooruijtziende
beginnen te denken. De goedhijd die de Generael gehad heeft
met Hem die acte als Capitain te besorgen heeft Hem, zoo wel als
mij Zeer aengenaem gesurpreneerd, dies ik niet voor bij kon zijn
WelEdGeb: door bij gaende mijne dankegevoelighijd daer aen te be
tuijgen.
Het is voor Hem zoo Hij er geene andere voordeelen van
heeft genoeg als dat Hij door dezelve van alle compagnies charges
door bevrijd kan blijven, want waerlijk die in dien dienst een eerlijk
Man wil zijn en blijven, en niet heule met de wolven die in't
Bosch zijn is niet gezien, en dus vrij beeter daer buijten, hebbende
dan geen chagrin of desweegen een bezoedelde Contientie,
Cato verbeeld zig dat op dat caracter hier een aenzienlijke partij

zoude kunnen doen, ik pardonnére haer die denkbeelden, om dat zij het
land niet kend, maer waerlijk ik zoude nog in Demerarij, nog Esse
queebo
geene eene weeten die Hem zoude gelijken, zoo er al zijn
die eenige Middelen hadden, zoo zijn het luijden van zeer laage afkomste
gesproten uijt indianen en blanke zonder educatie, of eenige
denkbeelden van Zeedelijkhijd of ordentelijke leevenswijze, niemand
kan gelooven hoe de jeugd hier opgevoed is, of men moet weeten dat
het meest geringe soort van luijden zijn die hier in vroegere jaeren
gekomen zijn of als Chirurgeijn of als directeur, die een vrouw getroud
hebben die uijtom dat zij een stukje land had en wat jndiaensche
slaaven welke ook uijt jndianen voortgesproten is, zig van lang
samer
hand een Capitaeltie verkreegen hebben, en die doe men
in Amsterdam Crediet op deeze Colonie begon te geeven, gelden
genegotieerd hebben om dat te pousseren wat zij begonnen hadden
dit soort van luijden zijn onze vermogendste, nu kan UWelEd Geb
wel begrijpen dat zulk soort nog Hem zoude lijken of mij of
iemand van de famille aengenaem zijn kunnen.
Bij mijne voorige zal UWelEd Geb: gezien hebben dat de gansen exellent
zijn overgekomen, ik betuijge nog mijne dankzegginge voor dezelve
zoo wel als voor d'overige aengename prčsenten, ik wenschte
maer te weeten wat ik kon zenden dat de vrienden aengenaem was.
per het schip de Hoop Capt Hans Petter Fimboe heb ik aen
de Heer Changuion zijn adres gesonden een kasje met Madera
wijn, ik heb se selvs schoon gemaekt, zoo dat zij geen andere handen
gepasseerd is, ik hoop zij zoo goed zal overkomen als mij verseekerd
is dat zij in zijn soort is. en de vrienden niet onaengenaem zijn zal.
Zoo ras ik aen het malen gaa met het drooge saijsoen zal ik UWelEd Geb
een vatie suijker zenden, maer wij hebben thans zulke swaere
reegen saijsoen dat bijna alles hier stil staet, zoo lang ik hier
in het land ben, heugd mij nietŕ deeze tijd van't jaer, en dat reeds
tseederd

september zulke reegens gehad te hebben, men kan geen Caffij droog
krijgen om te stampen en al het suijker riet dat wij malen is meest water,
ik weet nog niet hoe het de slaaven zonder siek te worden het in het veld
uijt houden, ik heb het somwijlen zoo koud dat gemakkelijk meteen stoov
met vuur verdragen kan. zulks zoude men van de Westjndisch in Europa
voor een vertellingkje opneemen.
De thuijn zaaden die UWelEd Geb: mij de goedhijd gehad heeft te zenden zijn
sommige zeer wel andere in het geheel niet gereusseerd, onder andere de
dop ertjes en peulen exellent, maer ongelukkig ben ik er meede gevaere,
dezelve geplant zijnde kwamen des nagts van onze Westjndische Ratjes
die zoo groot als jonge katten zijn, en delvde mij de bedden op en vraten
mij de meeste Erwtten en peulen uijt, zoo dat op zijn best vijf of ses
planties overhield, die zeer wel groeijden, zulks heeft mij zeer gejammerd.
Hier bij eenig zaed van een vrugt die ik hier van de beste vinde, dezelve groeijd
aen een rank en word geleijd gelijk de passie bloem, in de Broeijerij gezet
zal Hij na alle aparentie reusseren, komt Hij tot geen perfectie
dat Hij vrugt draagd, zoo wanneer Hij tot bloessem komt geevd Hij
een allerschoonste bloem vrij fraijer als de passie bloem.
Terwijl deeze schrijve geword mij een brievje van de Heer Changuion
die mij meld een mandje van UWelEd gekreegen te hebben, om zulks
aen mij te besorgen, het zelve hebbe nog niet ontfangen alzoo de
Capitain daer mogelijk nog niet bij kan, zulks is zeekerlijk weeder een
effect van UWelEd Geb: vriendelijk aendenken, waer over ik UwelEdGeb:
mijnen hertelijke dankzegginge betuijge, het zelve ontfangende
zullen wij niet nalaten de vriendelijke senderse hertelijk gedagtig
te zijn.
Het is mij liev Catootie niet alleen met haar papegaij, maer in alles zoo wel
in Haar schik is, en zoo vergenoegd als ik uijt haer Ed schrijven bespeure
den Heemel geeve Haar dat, nog lange te mogen genieten, ik wensche
meenigmalen

zoo eens bij de vrienden te konnen overvliegen of UWelEdGeborens zoo eens hier
te hebben, en zoomaer dit laetste moest niet lang zijn, om niet in onze
bekrompene en van Europa geheel vervreemde leevenswijse te deelen, want
dat zoude voor zijn goede vrienden niet wenschelijk zijn, maar een en
ander is niet mogelijk-De nouvelles van hier zijn niet veel bij
zonders,
verscheijde Engelsche Capers vertoonen zig van tijd tot tijd
op onze kusten, doen veel insultes, die voor een vrije natie onverdra
gelijk
zijn, men spreekt hier sterk van een rapture van de Republiq
met die mogendhijd, zoo zulks koomt te gebeuren zoo zijn wij hier
ongelukkig, want voorseeker leggen wij voor den eersten aenval
blood, en wie ziet er een eijnde aen, men zegd, en mij is van twee
luijden die uijt Noord America onlangs alhier gekomen zijn verseekerd,
dat onze Hollandsche Coopluijden reeds verscheijde scheepen
na Noord America met Coopmanschappen gezonden hebben, word
zulks bij de Republiq gepermitteerd, zoo voegd zig dezelve stilswij
gende
bij die mogendheeden die Hun voor een vrij volk verklaerd en
erkend hebben, en dan voorzie ik zeeker dat wij niet buijten oorlog
zullen blijven. Dit zal het Crediet van onze Colonie merkelijk be
nadeelen,
ten minsten zoo men bewust is in wat situatie dat dezelve
zig bevind, als eene enkelde Caper genoeg in staet zijnde om de
Rivier in zijlende aen de wal komende de Engelsche vlag te
planten, zonder eenige de minste Complimenten en wat dan?
dan kunnen wij met de neegers Banannen Eetten, zoo zij ons die
niet en ontrooven en brengense na Hunne beroijde Coloniën
jk zie als dan eene ellende te gemoed die groot zal zijn. God bidik wil
ons bewaaren, en ons beschermen, ofschoon Hij regtveerdig zijne oor
deelen
zoude uijt storten over een land en volk als dit is, maar zoo wij
niet op eene buijten gewone wijze in zoo een geval bewaerd worden, zijn
wij

zeekerlijk de eerste en beste geleegene proij van de vijand, onze Repu
bliq
zal daer ook zijne slagen door gevoelen, die ook niet onregtveerdig
zijn zullen wanneer men aenmerkt dat men dit land zoo lange reeds bezeeten
en bevolkt heeft, en tot nog toe geen middelen aengewend om het zelven
tot een zeedelijken en gepoliceerden staat te brengen, daer geen beeter
zorg gedragen word door de verkondiging van het Euangelie, voor
de handhaving van regt en geregtighijd, en voor een bestand teegens
vijandelijke aenvallen. jk hoorde gisteren met vermaek van die Noord
Americanen vertellen, dat jaerlijks bij Hun sesduijzend pond sterling
besteed wierd tot uijtzendingen van luijden na haere grensen
aen de zijde der jndianen om die luijden in den Christelijken
Godsdienst t'onderwijzen, en dat zij reeds veele daer toe gebragt
hadden, zulke eene daad alleen, is magtig om s'Heemels zeegen
over Hunne wapenen te hebben, maer bezien wij ons hier, wij
die Christenen geboren en opgevoed zijn Belijdenis gedaen, wij
moetten hier leeven zonder eenige bedieninge van openbare Godsdienst
Gelukkige die geene die de zaaden bij hun voorheenen gelegd onder
Gods bijstand, bewaerd hebben, maer de zulke die zulks niet heeft
mogen gebeuren! wat geevd zulks geen aental van ongelukkige
zielen! zulks legt en rust eeventueel op ons vaderland, men wil
daer! onze aerdsche schatten wel hebben, daer men zig onder pretext
van een eerlijke handel meede verrijkt maer men bekommert zig
wijnig over het overige.
Mij is door het Schrijven van de Generael aen Cees geconfirmeerd
de gerugten die hier geweest zijn van de exessive droogte van voorlee
den
soomer, zulks heeft groote Schaarshijd in de leevensmiddele
van den winter voor d'arme luijden moetten maken, onder ande
ren

zegt men hier, dat d'aardappelen tot een exessiven prijs geweest zijn,
wat heeft zulks d'arme gemeente niet moetten drukken wiens meeste
voedsel dezelve zijn, is daar op een harde winter gevolgd? Wat
moet zulks niet eene armoede veroorzaekt hebben? gelukkige dan
wanneer er onder de vermogende de zulke gevonden worden die een
hert en gemoed gegeeven word, om daer in te hulpe te komen
aan welkeHoewel het seekerlijk nog in ons vaderland, aen de zulke niet
en ontbreekt.
Aengaende het Rook vleesch dat UWelEd Geb: de goedhijd had mij te zenden
door de Commissie van de Heer Charguion, begreep ik wel dat dien
Heer ook gehandeld had gelijk alle onze Corespondenten gewoon
zijn, en wijl ik uijt UWelEd Geb schrijven verstond dat het ribben
en paterstukken moesten zijn, zoo begreep ik aenstonds de fi
nantie,
en dagt best UWelEd Geb: daer van t'adverteren, 't
welk ook van dat effect is geweest dat, datgeene dat Hij
voor Reekg van soon & Dogter Mettingh gezonden heeft
exellente Ribben zijn geweest.
Daer leggen hier thans in de 20 scheepen in ladinge, dat wij voorlee
den
jaer daer aen gebrek hadden word nu vergoed, mogelijk als die niet
spoedig genoeg rétournéren na d'amsterdammer Heere genoegen, ge
lijk
gemakkelijk met het sware reegen saijsoen gebeuren kan;
zoo krijgen wij toekomende jaer als wij in vreede blijven: weeder
niet met al, de provisien door dezelve aengebragt hebben de
schaarsiteit van leevensmiddelen wat verminderd ten minsten men
kan nu vrij beeter hoop het vleesch, Bloem en Booter krijgen dan
voorleeden jaer, maer ik vrees zulks niet lang zal duuren, want
alles

is nu op eens aengekomen, en krijgen, of hebben wijnig voor het
volgende te wagten.
Mijn Meijsjes die alle welvarende zijn, versoeken mij UWelEd Geb haere agtinge
te willen verseekeren, en zijn met mij zeer gevoelig aen UWelEdGeb vriendelijk
aendenken. Ceesje soo verre hersteld zijnde zal zeekerlijk zijn schrij
ven
bij het mijne voegen. Niets meer weetende lieve Zuster Uwe
attentie weerdig zoo eijndige ik deeze UWelEdGeb: in Gods veijlige
bescherminge aenbeveelende, vergun mij en de mijne bij aenhoudend
hijd
een plaatsje in Uwe vriendelijk aendenken, zulks zal mij al
tijd
een troost zijn in mijne vreemdelingschap, UwelEdGeb: verseekeren
de
van de erkentenisse en waare hoog agtinge met dewelke ik
altoos ben
WelEdele Geboore Vrouw, waarde Zuster!
UwelEd Geb Gehoorsame & ootmoe
dige,
dienaresse & lievhebbende
Zuster
A.M.vander Sluijs
Geb: Tulleken
Na dat deeze g'eijndigd heb
brengd mij Cap: Swerus het
mandje door UWelEdGeb aen de Heer
Changuive voor mij g'addresseerd
ik zegge hertelijk dank lieve zuster
voor UWelEd Geb vriendelijkhijd
maer het smert mij dat
die pikbroek van een Capt: het zoo mishandeld heeft, Hij heeft er zeekerlijk
iets swaers opgezet dat hadden vanhet deksel van het mandje in gedrukt
heeft dat heeft te weeg gebragt dat blaes en Leijtje zijn ingedrukt en de pot
open alles door malkanderen, en door de lugt de schoone gansen bedorven.
in bijgaende kokertie met zout gevuld is een Eijtie van een vogeltie dat men
Colibri noemd om zijn kleijnte is het eene rariteit, 't is eene toesendinge van
mijn oudste dogter aen UWelEdGeb: zij versoekt UWelEdGeb: het geringe niet gelievd
kwalijk te neemen, maer zij is een liefhebster van zulke rare natuurlijke dingen, en
vemeend zulks in Europa niet onaengenaem zijn kan. adieu Lieve zuster vaart wel.

About this document

Letter

Title To Tulleken, 25 januari 1781
Year 1781
Text type private
Autograph autograph
Signature HCA 30-331

Sender

Name A.M. van der Sluijs-Tulleken
Gender female
Class high
Age 30-50
Region of residence Zuid-Holland
Relationship to addressee sister / sister in law

Addressee

Name Tulleken
Place
Country Nederland
Region
Ship

Sent from

Place Demerary
Country Guyana
Region Caraïbisch gebied
Ship